Familieportret - Chris Nuyts

ALICE

Ik zeg nog: ‘voorzichtig schatje’, wanneer Rosita naar haar glas reikt. Al weet ik dat het geen zin heeft. God zij dank zitten we hier enkel met het gezin. Stel je voor dat ik de hele familie had uitgenodigd. Al die blikken, gesprekken die verstommen. Ik wéét dat ik me niet moet schamen voor Rosita, en toch doe ik het elke keer weer. Kijk die vlek nu! De volgende keer krijgt ze alleen nog water.

            Ik ga met mijn hand over mijn nieuwe jurkje. Het zit als gegoten. Daar ben ik trots op. Die laatste drie kilo’s hebben zweet en tranen gekost. Jammer dat Victor die dingen allemaal niet ziet. Ik doe alle moeite van de wereld om er  goed uit te zien en een fantastisch feest te organiseren. Ik had voor de gelegenheid een fotograaf gevraagd. Geen gedoe met de smartphone. Nee, een echte fotograaf die zijn tijd neemt. En wat doet Victor? Hij slaagt erin om net op het moment dat die man afdrukt een bericht op zijn mobieltje te beluisteren. Foto mislukt!  En hij heeft niet eens door quel beau souvenir hij verknoeid heeft. Het is mijn verjaardag, vandaag. Wat moest hij nu met die gsm? Zou hij een vriendin hebben? Hij heeft er de leeftijd voor. Midlifecrisis bij mannen geeft altijd een hoop gezeik. Ja, gezeik! Hardop zou ik dat woord nooit gebruiken, maar de gedachten zijn vrij. Zou hij nog altijd zoveel behoefte hebben aan seks? Sinds we niet meer samen slapen, weet ik het niet zo goed meer. Ik ben alleszins blij dat ik ervan af ben.

              L’enfer c’est les autres. Ze doen het met opzet, mijn feest verpesten. Ik kijk naar de lege plek aan de andere kant van de tafel. Junior, intussen twintig minuten te laat. Van je familie moet je ’t hebben. Victor met zijn telefoon, Rosita met een vuile blouse en de lege stoel waar Junior moet zitten. Ik heb de fotograaf een fooi gegeven en hem naar huis gestuurd.

De lege plaats aan tafel irriteert me, ça me dérange. Zoals verwacht staat het volle glas champagne er warm te worden. Hoe haalde Lucien het in zijn hoofd. Hij zag toch ook dat Junior er nog niet was. Alle begrip dat Lucien geen gediplomeerde ober is en bijna zestig. Maar geef toe, je moet echt niet intelligent zijn om te weten dat je wacht met inschenken tot de gast effectief aanwezig is.

 Op een moment als dit zouden de twee belangrijkste mannen in mijn leven – mijn echtgenoot en mijn zoon- er voor mij moeten zijn. Simple comme bonjour! Maar Victor zit nog steeds afwezig naar zijn mobieltje te staren en Junior is zoals zo vaak niet op de afspraak. Ik voel migraine opkomen. Ik vrees dat Junior het onmogelijke karakter van zijn vader heeft geërfd. Geen greintje gevoel voor etiquette. Jarenlang heb ik de meest elementaire leefregels aan mijn kinderen herhaald: ‘Niet in je neus peuteren, hand voor je mond als je geeuwt, hef je voeten op.’ En  later toen ze wat ouder waren: ‘Spreek met twee woorden, geen elleboog op tafel, zeg dankjewel.’  Soms gingen die waarschuwingen gepaard met een pedagogische tik. Wie niet horen wil, moet voelen. De meisjes hebben het intussen begrepen. Meestal toch. Maar Junior leert helaas niet bij. Hij negeert met opzet mijn opmerkingen. Meer nog, hij lacht me in mijn gezicht uit. Tant pis. Waarom zou ik nog moeite doen.

LAURA

(waterlelies, roggebrood, charmeoffensief)

Waarom legt papa die gsm nu niet weg? Hij weet dat het mama ergert wanneer iemand aan tafel belt of berichtjes stuurt. Het moet wel erg belangrijk zijn, als hij mama trotseert op haar verjaardag. Zou het waar zijn, wat er geroddeld wordt? Over papa en dat jonge meisje?

(fnuiken, fluitenkruid, überhaupt, zigzaggen)

            Als ik nerveus ben, som ik in gedachten mooie woorden op. Dat brengt rust in mijn hoofd.

Waar blijft Vic? Hij had beloofd dat hij zou komen. Dadelijk loopt alles weer mis. Dan begint mama te roepen, met servies te gooien en uiteindelijk te wenen. En papa, papa, die blijft zwijgen. Of loopt weg.

(desalniettemin, sikkeneurig, adembenemend)

            Soms is de vrede bewaren beter dan je gelijk halen. Ik neem mijn glas, kijk naar mama en vang haar blik. Ik lach en drink haar toe. Ze doet een poging om mijn lach te beantwoorden. Maar de frons op haar voorhoofd blijft. Ondanks de botox.

Rosita wil drinken, ze pakt onhandig haar glas, niemand kijkt naar haar, maar de hele familie ziet het gebeuren. De slechte afloop was te voorspellen. Dus begin ik een verhaal over iets wat onlangs gebeurd is, over mijn fiets, de platte band, … Ik zwijg abrupt.  Er is niemand die belangstellend vraagt: ‘en toen?’.

(angstschreeuw)

ROSITA

Ik lach. Als een clown. Al zou ik liever huilen. Maar dat gun ik ze niet. Mondhoeken omhoog.

Ik vind het iedere keer verschrikkelijk, elk feestje, hoe klein ook. Ik voel gewoon dat iedereen naar mij kijkt. Of nee, eigenlijk kijken ze juist niet! Ze proberen althans om niet te kijken. Neem nu daarnet: ik wil een slok fruitsap  drinken, ik klem mijn handen krampachtig rond het glas, ik mik het rietje in mijn mond om dan hoorbaar luid te slikken. Vreselijk. De afgewende blikken, de stilte die valt. Laura begint een verhaal om die ijzige stilte te doorbreken. Niemand luistert echt. Plots stopt ze, midden in een zin. Waarschijnlijk bedenkt ze nu weer gekke woordjes. Het geeft rust in haar hoofd, zegt ze.

Ik doe zo mijn best om rustig te drinken. Maar uiteindelijk kan niemand  voorkomen dat ik kwijl. Het fruitsap loopt langs de hoek van mijn mond over mijn kin, in mijn hals en zo op mijn vestje. Op mijn lichtblauwe blouse verschijnt een donkere vlek. Ik neem een servet en veeg, maar ik maak het alleen maar erger.  Mama kijkt gegeneerd naar mijn vieze blouse. Ze is nog maar eens teleurgesteld in mij.

            Was Vic maar hier. Die doet tenminste gewoon. Vic zorgt voor vrolijkheid, ook al provoceert hij mama wanneer hij praat met zijn mond vol, wanneer hij noemen zegt in plaats van heten of wanneer hij op zijn blote voeten door het huis loopt.

LUCIEN

Ik verschuif mijn gewicht voorzichtig naar mijn linkerkant. Mijn rechterbeen verkrampt en mijn rug doet pijn. Ik zou af en toe moeten zitten, dat helpt. Maar dat mag niet van mevrouw.

De avond is al slecht begonnen. Hoe dom van mij om het glas van Vic Junior al in te gieten. Ik wist het meteen toen ik eraan begon, mevrouw gaf nog een teken, maar het was te laat. Ik heb dan maar verder geschonken. Wat moest ik anders doen? Wat bezielt die jongen ook om niet op tijd te komen. Geen kwaaie gast, dat niet, maar met alle respect, hij heeft het schijt, excuseert u mij het woord,  aan alles wat zijn moeder belangrijk vindt.

Mevrouw wordt vandaag vijftig. Ze doet haar best om jong te blijven. Ze gaat elke dag joggen. Ze eet glutenvrij en lactosearm. Zwemt drie keer per week. Drinkt twee liter water per dag. Dat werpt zijn vruchten af. Ze ziet er  goed uit, jong. Een vrouw met klasse, stijlvol, verzorgd. Ik hoop voor haar dat vanavond iedereen zijn best doet. En dat Vic Junior snel komt.

Ik voel een kramp opkomen, ik verzet mijn voet behoedzaam. Een druppel zweet loopt van mijn voorhoofd naar mijn hals. Ik durf niet te bewegen. De champagne in het glas van Vic Junior zal zeker al lauw zijn. En alle sprankel is eruit. Wanneer ik zo dadelijk ga bijschenken, zal ik het glas ongemerkt wegnemen.

VICTOR

Vanuit mijn ooghoek kijk ik naar Alice. Ze verdient beter op een dag als vandaag. Ik heb echt wel medelijden met haar: Junior die niet komt opdagen. Rosita met haar handicaps en spasmes; het verpest keer op keer haar ideaal beeld van voorbeeldig gezinnetje. En tot slot zit ze opgescheept met een man als ik. Ik geef haar niet wat ze nodig heeft. Ik knik begripvol wanneer ze klaagt over Lucien. Ik vergeet zelden te zeggen dat het eten weer uitzonderlijk goed was. Ik geef een compliment wanneer ze naar de kapper is geweest. Kortom, ik doe mijn best. Maar het komt niet spontaan. Wanneer ik thuiskom van de unief, geef ik Alice plichtmatig een kus, de post al in mijn handen. Vooraleer ze de kans krijgt om iets te vragen of mee te delen, open ik een eerste brief. Er is altijd wel een paper die mijn aandacht vraagt. Of ik stort me op het oefenen van toonladders, sinds ik pianolessen volg. Alles is beter dan haar eindeloze geratel. Ik word moe van Alice.

            Zie ons hier zitten, samen aan tafel om haar verjaardag te vieren. Maar de sfeer is verre van ongedwongen. Rosita lacht wat hysterisch, doet ze altijd wanneer ze zich ellendig voelt. Kon ik maar iets voor haar doen, maar de ongemakkelijke situatie verlamt me. Mijn blik blijft hangen bij Lucien. Hij wordt oud. Ik zie de angst in zijn ogen na dat voorval met de champagne. Lucien is een trouwe, loyale man; waarom kan Alice niet gewoon lachten met het incident? Laura speelt met haar glas, de ogen neergeslagen. De ideale dochter? Zij beantwoordt het meest aan de verwachtingen van haar moeder. Ze is mooi, verstandig en sportief. Gedwee. Maar niemand van ons weet wat er echt in haar omgaat. Ze is zo in zichzelf gekeerd. Soms maak ik me meer zorgen over haar dan over haar gehandicapte zus.

ROSITA

We zijn net begonnen aan de kreeftensoep. In diepe borden voor de anderen, in een drinkbeker voor mij. De deur vliegt open, Vic stormt binnen. Ik lach. Het klinkt als het gehinnik van een paard. Vic loopt naar mama’s stoel, geeft haar drie zoenen en zingt ‘hip, hip, hoera’. Hij verontschuldigt zich niet voor het te laat komen. Zo is Vic. Met een handgebaar zegt hij dag tegen papa en Laura, maar voor mij maakt hij een omweg. Hij knuffelt me, hij kietelt me en hij zegt dat ik er geweldig uitzie in mijn nieuwe blouse. Over de vlek zegt hij niets.

            Vic gaat zitten, wrijft in zijn handen en bedankt Lucien wanneer die met de soepterrine langs komt. ‘Hm, lekker, tomatensoep!’ Doet hij dat nu met opzet? Met Vic weet je nooit. Terwijl hij zijn soep binnen slurpt, vertelt hij een waanzinnig verhaal over een straathond die hem deze morgen volgde toen hij van de Aldi kwam -mama trekt haar wenkbrauwen op en Vic knipoogt naar mij- en die hond bleef hem maar volgen en dat hij gelukkig een stukje worst bijhad, en terwijl het beest dat binnen schrokte, hij snel-snel weggelopen is, zodat de hond hem niet meer kon volgen.

            Heerlijk! Alles komt goed, Vic is er. Ook Laura ziet er opeens blijer uit, en zelfs mama ontspant een beetje.

VICTOR

           

Ik weet niet of ik blij of boos moet zijn, wanneer de deur opengaat en Junior binnenkomt. Eindelijk. Ook al heeft hij zich niet geschoren en een T-shirt van Nirvana aangetrokken. Iedereen is duidelijk opgelucht om hem te zien. Zonder zich te verontschuldigen voor zijn laattijdige aankomst, loopt hij naar zijn mama om haar te feliciteren. Hij zwaait van ver naar de rest, maar Rosita gaat hij persoonlijk begroeten. Die twee zijn vier handen op één buik, altijd geweest.

            Ik moet een glimlach onderdrukken wanneer hij over tomatensoep begint; alsof hij niet weet dat het bisque is. Ik vergeef het hem graag, hij brengt leven in de brouwerij. Maar hij mag niet te ver gaan. Zijn verhaal over de hond en de worst van de Aldi kwetst zijn moeder. Ik durf er alles om verwedden dat hij gewoon van de Carrefour kwam, waar hij trouwens altijd winkelt.

            Mijn spieren ontspannen. Ik drink nog eens van mijn glas. Misschien wordt het toch nog een mooie avond. Ware er niet dat onheilspellend berichtje van Hugo, mijn collega aan de universiteit en goede vriend. ‘ Er is een beslissing genomen. En ik vrees niet zo’n positieve. Ik heb de details ingesproken op je voicemail. Sterkte! Hugo.’ Ik drink mijn glas in een teug leeg.

LUCIEN

Er is iets aan de hand in de familie. Ik weet alleen niet precies wat. Mevrouw Alice is een zenuwinzinking nabij. Uitgerekend zij, die uiterlijk vertoon zo belangrijk vindt, loopt de hele dag rond in haar ochtendjas. Ze weent. Dat doet ze wel vaker, maar gewoonlijk gaat dat gepaard met woede-uitvallen, met krijsen, met gooien. Nu blijft ze apathisch. Ze drinkt te veel. Ze heeft de afspraak met haar diëtiste laten afzeggen. Doet ze anders nooit. Ik ben meestal een beetje bang voor mevrouw, maar nu heb ik medelijden met haar.

            Het is mijnheer Victor. Na dat ongelukkig verjaardagsfeest van mevrouw, vorige zondag is hij niet meer dezelfde. Hij is nog meer afwezig, nog minder aanspreekbaar. En alhoewel hij overdag niet thuis is, gaat hij al een paar dagen niet meer naar de universiteit. Dat weet ik door het telefoontje met mijnheer Hugo. Ik heb het niet met opzet afgeluisterd, ik was toevallig in de buurt.

            ‘Nee, Hugo, ik kom niet. Meld me maar ziek.’

            Aan de andere kant van de lijn werd druk gereageerd.

            ‘Het spijt me, het is niet wat je denkt.’

            Stilte.

            ‘Dat begrijp ik. Het spijt me. Echt.’

            En toen het gesprek ten einde was, nam mijnheer zijn jas en autosleutels en verliet het huis als een dief in de nacht.

ALICE

En attendant Victor. Ik wacht op hem in de zitkamer. Lucien heeft het elektrische haardvuur voor me aangezet. Hij heeft op mijn vraag een glas Sauvignon Blanc uitgeschonken en de fles binnen handbereik gezet. Ik heb hem gevraagd om de vinylplaat van Mozart ‘Miserere mei, Deus’ op te leggen. Daarna heeft hij gevraagd of hij nog iets voor me kon betekenen, maar ik heb hem weggewuifd. Ik kon de opluchting in zijn ogen zien.

            Rosita ligt in bed, geholpen door de thuisverpleegster. Doodop was het kind, ze was uit geweest met Vic. Laura is na het avondeten naar haar kamer gegaan; geen idee wat ze daar de hele avond uitspookt. Vic is meteen weggegaan, nadat hij Rosita thuis gebracht had. Hij hangt nu waarschijnlijk in een of andere bruine kroeg met zijn linkse kameraden, bier te drinken en de wereld te verbeteren. En Victor zit ongetwijfeld bij ‘dat meisje’. C’est la vie!

            Hij moet niet denken dat hij me straffeloos kan bedriegen. Ik heb me voorbereid op zijn thuiskomst. Tenminste, Ik mag hopen dat hij nog thuis komt slapen! Het glas wijn staat op het bijzettafeltje, de alcohol moet me mijn pijn  doen vergeten. De dramatische muziek – heb erbarmen met mij, God-  op de achtergrond. Zo zal ik Victor duidelijk maken dat ik niet kon slapen en vertwijfeld heb gewacht op zijn thuiskomst. Ik heb het doosje slaappillen in het zicht gezet.

            Ik word wakker wanneer ik Victors sleutel in de voordeur hoor. Ik kuch luid en zet de muziek wat harder, zodat hij weet dat ik nog wakker ben. Ik hoor hem aarzelen aan de deur en na een zachte klop komt hij de kamer binnen.

            ‘Alice, ben jij nog niet naar bed?’

            Ik slaak een theatrale zucht.

            ‘Alsof ik zou kunnen slapen, Victor.’ Mijn stem heeft dat breekbare van een radeloze vrouw die probeert niet in tranen uit te barsten. Victor zwijgt.

            ‘Was je bij haar?’

            ‘Ik ben bij Hugo geweest.’

            Dat zal wel. Ik wijzig mijn tactiek.

            ‘Wat heb ik je misdaan dat je de liefde bij een minderjarig meisje gaat zoeken?’

            ‘Helena is niet minderjarig en ik zoek de liefde niet bij haar.’

            Mijn plan om hem als bedrogen maar liefdevolle vrouw, op zachte manier terecht te wijzen, hou ik niet langer vol. Ik scheld hem uit voor profiteur, voor leugenaar, voor seksmaniak, voor pervert. Ik gooi mijn glas naar hem, dat hij ontwijkt en het knalt tegen het Tiffany-lampje. Ook dat nog. Victor kijkt naar de barst in de dure lamp. Dan kijkt hij naar mij met die lege blik van hem. Hij draait zich om, loopt naar de logeerkamer waar hij tegenwoordig slaapt en sluit zachtjes de deur.

            Ik probeer me te vermannen. Waar heb ik dit aan verdiend. Trillend van woede raap ik het kapotte lampje op, snijd me aan een scherf en vloek. Merde. Totaal overstuur ga ik de trap op, naar mijn slaapkamer. Boven sta ik plots oog in oog met Laura. Ze lijkt als bevroren. Ik zie dat ze bang voor me is. Ik kijk naar haar zielige kop en voor ik het goed en wel besef geef ik haar een stevig klap in haar gezicht. Zonder een woord loop ik verder de nachthal in en gooi mijn kamerdeur dicht met een kracht die de ramen doet trillen.

LAURA

Mama haat mij. Ik zag het in haar ogen. Ze sloeg me, zomaar. Ze had ruzie met papa. Over dat meisje. Helena. Ik heb ze gehoord op de trap.

(januarizon, nestwarmte, kersenbloesem)   

Vic was daarstraks nog hier. Ik heb hem maar even gezien. Hij kwam Rosita oppikken. Die twee, dat klikt. Rosita giechelde met een grapje van Vic. En wat later hoorde ik haar schaterlachen toen hij als een gek met haar rolwagen over de oprijlaan scheerde.

(gedoogbeleid, murw)

            Ik probeer me tevergeefs te herinneren wanneer ik nog eens uitbundig gelachen heb. Vroeger wel. Toen papa en ik nog dikke vrienden waren. Maar papa heeft nu dat andere meisje. Helena.

            Vic en Rosita. Papa en Helena.

(zielsverwanten, papaskindje, verfomfaaid)

Wanneer ik mijn tanden ga poetsen ligt er een nieuw pak scheermesjes in de badkamer. Ik haal er eentje uit. Ik kijk in de spiegel en merk dat mijn wang nog helemaal rood en warm is. Dat mama mij geslagen heeft. Ik voel me vernederd. Mama. Papa en Helena. Rosita en Vic. Ik hoor bij niemand.

Weer in mijn kamer ga ik op mijn bed zitten. Het is hier benauwd. Wanneer ik het raam openzet hoor ik een krolse kat die klaaglijk huilt als een baby. Ik dwing mezelf om rustig in- en uit te ademen. Eén, twee, drie, vier, diep door de neus inademen. Zeven seconden vasthouden. En dan in acht tellen rustig uitademen. Zo heb ik het geleerd. Ik.ga.niet.hyperventileren. Er ligt altijd een zak in de buurt voor als het toch misgaat. Die warme trui moet uit. Ik haal het scheermesje voorzichtig uit de verpakking. Mijn armen. Ze zijn gespierd van het tennissen. En gebruind.

(ongeschonden)

            Ik leg het mesje op mijn linkerarm. Het voelt koel aan. Ik kijk ernaar. Mijn hart slaat een tel over en ik begin weer sneller te ademen. Ik hijg. Ik ben bang. Ik moet … ik moet … Ik sluit mijn ogen en dan haal ik met één snelle beweging…

(bloedband, bloedbad, beschadigen, scharlakenrood)

            De pijn binnenin heeft plaats gemaakt voor een andere pijn. Maar ik kan weer rustig ademen. Met een zakdoek veeg ik het bloed weg en plak één, twee, drie pleisters op de wonde. En nog één. Ik trek mijn trui weer aan. De kat buiten krijst nog altijd om liefde.

(vingerhoedskruid, roomboterkoeken, zwavelstokjes, wierook)

VICTOR

Ik tik mijn wachtwoord in om de laptop te ontgrendelen. Ik wil de mail met de officiële schorsing nog eens herlezen. Het college heeft niet eens moeite gedaan om mijn versie van de feiten te aanhoren. Niet dat het iets zou veranderen, want ik heb Helena beloofd om te zwijgen. Een belofte die ik wil houden.

            ‘… Tijdelijk geschorst wegens mogelijk grensoverschrijdend gedrag. Een intern onderzoek wordt opgestart. … Aangezien de studente in kwestie  een doctoraatsstudente is, kan professor Gheys  niet langer optreden als promotor… De geldende gedragscode werd overtreden …’

            Mijn geweten is zuiver, maar mijn blazoen is besmet. Ik hèb geen relatie met Helena. Ik begeleid haar in haar doctoraat, waardoor we regelmatig afspreken om correcties, uitbreidingen en resultaten te bespreken. De eerste keren sprak ik haar aan met juffrouw Hermans. Op de duur liet ik dat soort formele plichtplegingen achterwege. We vinden elkaar in de materie van het onderzoekdomein. Helena weet mijn inhoudelijke bemerkingen te weerleggen. Of te waarderen. Onze discussies geven blijk van haar kennis en inzicht. Ik hou wel van haar pittige replieken.  

            Op een van die overlegmomenten heeft Helena me in vertrouwen genomen. Het verhaal van het misbruik door haar stiefbroer kwam er met horten en stoten uit. Over de moeilijkste momenten kon ze niet eens praten, ik moest de meest intense gebeurtenissen zelf invullen. Ik heb haar een psycholoog aangeraden, een vertrouwensarts, het centrum voor geestelijke gezondheid, zelfhulpgroepen. Maar daar was ze niet aan toe. Dus liet ik haar praten. En huilen. Haar verhaal greep me bij de keel. Ik wist dat ik niet bevoegd was als vertrouwenspersoon, maar ik kon haar niet in de steek laten. Ik zweer dat ik enkel medelevende intenties had en absoluut geen seksuele. Toch was volgens de geldende regels onze verhouding niet professioneel. Et alors? Ik dacht de hele tijd, stel je voor dat dit een van mijn dochters overkwam. Rosita. Maar meer voor de hand liggend Laura. Dus ja, ik heb haar getroost, ik heb haar vastgehouden. Iemand moet dit gezien hebben en fout geïnterpreteerd.

            Ik sluit de computer af. Ik voel me moe. Maar ik heb Helena beloofd om te zwijgen. En dat zal ik doen. Ook al kost het mijn job.

            Ik ben nog klaarwakker wanneer ik uren later de treden van de trap hoor kraken. Iemand opent de voordeur en die wordt zachtjes dichtgetrokken. Dat kan alleen Laura zijn. Ik heb haar zien staan boven aan de trap, na de ruzie met Alice. Is daar toen iets voorgevallen? Waar gaat ze heen? Ik draai en keer in mijn bed. Het zit me niet lekker. Ik sta op, trek een jas aan boven mijn pyjama en ga de nacht in, Laura achterna.

ROSITA

Op momenten als deze haat ik mijn manke lijf. Er gebeurt hier van alles en  ik lig als een gevangene in mijn bed. Mama zit in de zitkamer met klassieke muziek, iets van Mozart. Dan komt iemand thuis. Papa. Ze hebben ruzie. Mama schreeuwt en papa zwijgt. Ik hoor hoe Laura uit haar kamer komt en boven aan de trap blijft staan. Papa die naar zijn kamer gaat. Mama die de trap opstormt en plots stopt. Een luide klap. Wat? Heeft mama Laura geslagen? We weten allemaal dat mama buiten haar zinnen kan zijn als ze woedend is. Maar slaan?

Dan wordt het stil. Enkel de muziek blijft spelen.

            Ik word wakker. Ik kijk op de klokradio. 02.36u. Iemand – Laura?- gaat de trap af, de voordeur slaat bijna onhoorbaar dicht. Een tijdje later een deur beneden die opengaat. Dat is papa, die uit de logeerkamer komt. Weer de voordeur die dichtslaat, iets harder dan daarnet, maar nog stil.

            Tot nu toe kan ik de situatie grotendeels inschatten. Maar het voel niet goed. Moet ik iets doen? Of zal ik gewoon afwachten?  Mijn lijf verkrampt, mijn gedachten springen van her naar der. Ik zweet, ik huil. Ik moet plassen. Ik wil hier weg. En dan doe ik het enige wat me logisch lijkt. Ik tast naar mijn mobieltje en druk toets één in.

VICTOR

Al van kindsbeen af, hebben Laura en ik urenlang de stad doorkruist. Ik ken haar favoriete plekjes. Waar ze naartoe wou als ze blij (goudsbloemeke) was, en waar ze zich (nachtschade) terugtrok als de wereld te zwaar werd. Ze had haar eigen woorden om haar stemmingen aan te geven. Het stelt me een beetje gerust dat ik weet waar ik haar kan vinden. Ik loop, ik ren, ik struikel en loop door. Laat me alsjeblief niet te laat komen. Ik besef pas dat ik huil wanneer ik de tranen over mijn wangen voel lopen en ze zich vermengen met het snot dat uit mijn neus loopt. Ik heb een steek in mijn zij, mijn rechterknie wil niet mee. Maar ik negeer alle pijn en blijf lopen.

            Van ver zie ik de verlichte brug. Ik ben er bijna. Dan zie ik het silhouet van Laura. Ik had gelijk, ze is waar ik wist dat ze was. Maar ik ben er nog niet. Ik versnel, maar mijn lijf laat me in de steek.

            Ik heb geprobeerd om het leven van een onbekend meisje te redden. Ik heb gedaan wat ik kon om Helena een veilige plek te bieden. Laat me nu niet mijn dochter verliezen. Laura, mijn dochter, mijn maatje, mijn liefste- op – de--wereld, mijn alles. Ik slaak een oerkreet, in de hoop dat ze me hoort. Ik bid, ik smeek, ik eis.

            Ik kom dichterbij. Daar loopt nog iemand. Sneller dan ik. Ik zie niet wie het is. Hij is al bij Laura, hij reikt haar zijn hand en helpt haar de brugleuning af. De twee schaduwen omhelzen elkaar. En dan herken ik hem. Het is Vic.

             Seconden later ben ik bij mijn twee kinderen. We vallen elkaar in de armen. We lachen. We huilen. We weten niet wat te zeggen. Ik snik als een klein kind, met grote uithalen. Maar het is goed zo. Dan neemt Vic zijn mobieltje en belt Rosita.

            ‘Dankjewel zus, om me te waarschuwen. Alles is in orde. We komen naar huis.’

           

Chris Nuyts

Naar top