Maandag 30 september 2024.
Waarom? Hij had er zich het hoofd al over gebroken. Waarom toch had, wat er de voorbije dagen gebeurd was, zo een impact op hem gehad? Op het eerste zicht was er niets opmerkelijks gebeurd, maandagmorgen was hij, naar goede gewoonte, tien minuten te laat op het werk. Overdag was er hoegenaamd geen gebeurtenis, dat hij zich kon herinneren, het onthouden waard.
De pc opgestart, software-updates moeten doen, kranten gelezen. Artikels over de onderwerpen die hij moest volgen; meestal met betrekking tot de Amerikaanse politiek. Op de nieuwsredactie van de openbare omroep kreeg je nog de tijd om je in de dingen te verdiepen, b.v. de figuur van J.D. Vance; intrigerend hoe hij haast uit het niets leek te komen en nu al klaar was om de macht te grijpen. Meer een naam voor een stripfiguur, dacht hij nog.
Dan, in de namiddag, een vergadering met de andere leden van de buitenlandredactie. Veel gezwets, zoals gewoonlijk. Collega’s die graag gewichtig doen, het was voorspelbaar geworden, altijd dezelfden natuurlijk. Nadien overlegd met de hoofdredacteur, er moest wat afgeleverd worden. Zijn opiniestuk moest er binnen de dag liggen. Allemaal geen nieuws, hij was er al jaren aan gewend. Hoelang al? Vijftien jaar, of zestien? Van toen de oude garde hier nog zat, dus nog langer, 2005 was het, hij herinnerde het zich.
Na de redactie, even naar de kroeg om tussen de mensen te komen. Het was een dagelijkse stop geworden, naar het echte leven kijken, er middenin zitten. Luisteren naar wat mensen zoal tegen mekaar zeiden. Zelf tussenkomen en actief aan het gesprek deelnemen, dat deed hij maar zelden. Maar die avond ging het anders lopen.
Een man die wat verderop aan een tafel zat, met tegenover hem een vrouw, trokken zijn aandacht. De twee waren in gesprek, het leek alsof de vrouw de vragen stelde, waarop haar tafelgenoot antwoordde. Er lag een opnameapparaat aan de rand van de tafel, vermoedelijk voor een interview? Dat was niet onmogelijk, het gebeurde wel vaker dat in dit café collega’s zaten, de zaak was erom bekend. Hij was er ooit zelf ook zo verzeild geraakt.
De vrouw had onverwachts opzij gekeken, in zijn richting, waarop hij zich betrapt voelde en de ogen had neergeslagen. Het ontwijken van de blik van de ander is het begin van alle geweld, zei de filosoof Levinas. Dat kon wel kloppen. Soms meende hij afkeuring te zien in de uitdrukking van zijn gesprekspartner. En dat bracht hem in de war, waardoor hij niet helder meer kon denken. Dan was er een soort afkeer, die maakte dat hij zijn bijdrage aan het gesprek zo kort mogelijk hield of plotseling afbrak, als om erger te voorkomen.
Ze stond op, gaf een handdruk aan de man die ze zonet geïnterviewd had. De man verliet de kroeg. Zakelijk, efficiënt en respectvol, zo had het zich vanuit zijn ooghoek afgespeeld. De vrouw nam haar recorder van tafel op en stak het weg. Hij durfde haar niet aan te kijken, ze bleef een schim, een vlekding in de periferie van zijn gezichtsveld. Ze leek even te twijfelen, maar maakte dan enkele stappen in zijn richting.
‘Excuseer, maar bent u toevallig niet die journalist van de VRT?’ vroeg ze.
‘Ja, inderdaad, buitenlandredactie,’ zei hij.
‘Wij zijn collega’s dan. Aangenaam, ik ben Maria Neuland, freelance werk, vooral voor Politico.’
Zomaar zonder blikken of blozen, nam ze plaats aan zijn tafel, ze schudden mekaar de hand.
‘Goeienavond, Luk Avonts, buitenland bij VRT nieuws.’
‘Buitenland, ik wist dat ik al wat van u gelezen had. Toevallig had ik net een bron bij de Amerikaanse diplomatie te pakken, heel uitzonderlijk.’
‘Werkelijk?’
Hij wist maar al tegoed dat eerste indrukken doorslaggevend waren. Ze maakten of kraakten alle situaties die nog gingen volgen. Hij vond ze mooi, deze Maria, ze was zelfzeker maar niet tè, zonder arrogant te worden. Dat had je nodig in dit vak. Op de duur dacht je dat je alles al een keer had meegemaakt; conflicten, samenzweringen, verraad, oorlog. Maar in haar gezicht zag hij iets, waarvan hij dacht dat het uitgestorven was. Zonder dat iets was hij als een kader zonder schilderij, een onbegrepen gedicht of losse letters in het zand. Die nietsheid, waar hij tot daarnet genoegen mee genomen had, daar was ineens geen sprake meer van.
‘Wat denkt u over de Amerikaanse verkiezingen?’ vroeg ze.
‘Hoe het gaat aflopen?’
‘Nog maar een maand, het wordt spannend.’
Ze was oprecht, dat kon hij zien. Ofwel kon ze het goed spelen, had ze in dat opzicht acteerlessen gevolgd.
‘Het gaat zeker niet de goede kant uit, vrees ik’
‘Hoe bedoel je, mag ik Luk zeggen?’
Iemand vragen te mogen tutoyeren wordt zelden geweigerd. Het zou zijn of je zou boven de andere willen staan, zoiets als: I own this place, capisce?
‘Maria, luister, er is iets op til.’
‘Hoezo, wat?’
Hij moest uitkijken. Hij mocht niet weer dezelfde fout maken, geen te grote indruk willen maken en zeker geen betweterigheid gaan etaleren. En ook niet het omgekeerde, alles klakkeloos bevestigen en slikken wat ze hem serveerde. Want dat was het effect dat mooie mensen hadden, ze kregen macht over je, zodat je alles van ze aannam. Al was het maar om heel even hun gezelschap te kunnen rekken. En hij twijfelde of hij er wel goed aan deed, om op dat moment al, zijn grootste kaliber boven te halen. Nee, dat mocht hij niet doen. Hij zag hoe ze dat leek te beseffen, ze keek een langere tijd naar zijn handen en bracht redding.
‘Je hebt de vingers van een pianist.’
‘Was het maar waar, ben jij muzikaal?’
Hoop, dàt was het. Indien je het thema van een boek met één woord zou kunnen omvatten, kon je dat dan ook met mensen doen? Een andere term was er niet of, begrip misschien, doorzicht.
‘Zonder muziek zou het leven een vergissing zijn.’
‘Nietzsche kan er ook nog bovenop, ja.’
Ze glimlachte. Ze kon met gemak met een portret van Klimt concurreren, dacht hij. Ik weet wat je denkt, leek ze te zeggen, maar ik vind het wel oké.
‘Heb je al gegeten?’ vroeg ze, ‘ik weet wel iets leuks hier om de hoek.’
Dinsdag 8 oktober 2024.
Zaterdag had Maria nog een laatste bericht gestuurd, maar daarna niets meer. Dat was toch al drie dagen geleden. Was er iets gebeurd waardoor ze geen contact meer kon opnemen? Op WhatsApp bleef haar ‘laatst gezien’ status staan op ‘zaterdag, 20:34.’
‘Я люблю тебя’ had ze nog getekst, ‘en ik wou dat ik al terug was.’
Luk had geantwoord, ‘ja Maria, ik hou ook van jou, van het eerste moment al (echt waar.)’
Deze dinsdag was haar vlucht terug normaal gezien. Aankomst in Zaventem om 8u55 vanuit Riga met airBaltic. Luk had online gekeken of haar vlucht wel degelijk vertrokken was. Dat was het geval. Hij had al om half negen in de aankomsthal postgevat. Het toestel landde zoals voorzien, net voor negen uur. Het werd half elf, dan elf uur, maar nog steeds geen Maria. Hij besloot dan maar bij de balie van de luchtvaartmaatschappij te gaan informeren.
‘I was expecting my friend, Maria Neuland, she was supposed to be on the incoming flight this morning?’
‘Are you a relative, sir?’
‘I’m her friend, I guess boyfriend, yes.’
‘Her friend? Nothing like, official? Truly sorry sir, we cannot disclose personal information about our passengers, it’s the law, sir.’
Rare wetten waren het toch, maar hij begreep het wel; iedereen kon zich uitgeven voor om het even wie. Dat opende de deuren voor misbruik natuurlijk. Wat kon hij doen? Ze werkte bij Politico, had ze gezegd. Misschien kon hij bij collega journalisten wel op wat meer begrip rekenen, zij moesten toch ook bezorgd zijn, gesteld dat zij ook het contact met haar verloren hadden? Hij wist wel waar ze gelogeerd had, in het Rija Domus hotel, ook daar kon hij informeren.
Die ultieme dag van september, nog maar een week geleden. Ze was bij hem komen zitten in zijn kroeg aan de Plaskysquare, de ‘Léopold café presse.’ Meer Schaarbeek kon je niet hebben. Hij vond dat hij het koloniale, dat aan die naam kleefde, altijd moest blijven wantrouwen. Ze had hem voorgesteld iets te gaan eten vlakbij. ‘Le petit restaurant’ was inderdaad meegevallen. Vreemd genoeg was Luk hier nog nooit geweest. Wel niets voor fijnproevers: de tafels gedekt met rood-wit geruite plastic bescherming, de goedkope reproducties aan de muur. In dit soort etablissement moest je je niet aanmelden en vragen of er in alle toevalligheid nog plaats voor twee was. Je ging gewoon zitten waar het kon en dat was het dan. Het was ongeveer zeven uur, maar veel clientèle was er niet; slechts één jonger paar dat zich in een hoek verstopt had. Maria wees naar de overzijde, naar een tafel aan het raam, Luk knikte dat het goed was. Ze hadden maar net plaatsgenomen of de dienster was er al.
‘Alors, les amoureux, un petit apéritif pour commencer?’
Was het dan zo duidelijk, dat hier meer aan de hand was? Als zelfs deze blozende eerstejaars jobstudente hen al meteen doorzag?
‘Merci oui, moi je prendrais bien un martini rouge, s.v.p.’ Luk vond het een prima gelegenheid om zijn 007 kantje te laten zien.
Ook zij ging voor zoet, ze vroeg, ‘et du pineau des Charentes, vous en avez?’
Toen ze even later was opgestaan voor een sanitaire stop, had ze omgekeken. Ze zag hoe Luk haar met de ogen gevolgd was. Er was een soort tristesse in zijn blik, alsof het allemaal buiten hemzelf aan het gebeuren was. Net of zij had hem op één of andere manier ingepalmd. Ze was getransformeerd, cet obscur objet du désir.
Wanneer ze terugkwam, was er iets veranderd. Was het haar bril? Had ze de haren anders, of haar make-up bijgewerkt? Ze hadden op de wereldvrede gedronken. Onafgebroken de actualiteit geanalyseerd, verbanden gelegd, gevolgen voorspeld. Het was moeilijk om niet cynisch te worden. De geschiedenis herhaalde zich, pour la énième fois.
Nu wist hij het, er was een extra knopje van haar blouse los. Een detail, maar een suggestie misschien, of een toekomst. Zolang hij cerebraal kon blijven, dan ging het, als hij maar kon nadenken. Hij vroeg haar hoe ze ertoe gekomen was in de journalistiek te stappen, en terwijl ze sprak deed ze het weer, ze keek naar zijn handen. Gelukkig dat hij met nagelbijten gestopt was, dacht hij. Vroeger moest hij daar consequent op toezien en hield hij zijn handen uit het zicht. Maria keek nog steeds niet op, ze ging op in haar verhaal, hij kon haar nu onbeschaamd observeren. Misschien was haar neus wel een ietsje te groot? Of waren het de oren, die wat naar buiten gericht stonden? Hij dacht, it’s in the eyes, stupid. Hij zag dat de witte schouderriem van haar beha net zichtbaar was. Hij begon te gissen naar het sublieme onder die delicate stof, het werd spannend.
Toen keek ze op, ze had het gezien, ze had hem ontmaskerd. Luk bloosde en voelde zich werkelijk ongemakkelijk. Maar meteen legde Maria haar hand op de zijne en glimlachte ze. Ze vroeg hoe hij bij de VRT begonnen was. Waar haal je dit soort zelfvertrouwen vandaan, vroeg hij zich af. En hij voelde spijt, maar was toch opgelucht, wanneer ze haar hand weer terugtrok.
Terwijl hij beschreef hoe hij gegrepen was door de val van de Berlijnse muur in 1989 en dan vertelde over zijn studentenjaren in Leuven, voelde hij plots iets tegen zijn onderbeen. Was dat haar voet? Het was zacht, ze moet haar schoen hebben uitgedaan. Als op automatische piloot trok hij zijn been van haar weg en excuseerde hij zich. Maria trok haar linker wenkbrauw licht op en herhaalde dan het spel met haar voet. Hij liet haar begaan. Wat een voorspel, dacht hij, we’re playing footsie.
Toen ze de eettent verlieten, bloosde de dienster nog harder. En wat moest gebeuren, voltrok zich ook. Maria had hem verteld dat ze de volgende ochtend een vlucht naar Letland had, voor een reportage in de Baltische staten. Slechte timing, zei ze. Of hij nog zin had in een drankje bij haar thuis, het was niet ver, 300 meter maar. Hij was niet gek, natuurlijk ging hij meegegaan. En ze kusten al voordat de buitendeur goed en wel dicht was. In de lift naar de achtste verdieping de eerste omhelzing, met een echte French kiss. En dan binnen bij haar, als het lukte tenminste, ze moest zoeken naar haar sleutels, daar waren ze. Of hij even wat muziek kon opzetten terwijl zij naar de badkamer ging, iets van Roxy Music anders, suggereerde ze, jouw stem doet me aan Bryan Ferry denken. En toen ze eindelijk terug was, dansten ze op de tonen van Love is the drug. Dan nam ze hem bij de hand, ze wou naar bed, you can guess the rest.
- Zondag 13 oktober 2024.
Al ruim een week was het nu, dat hij niets meer van haar gehoord had. Ze heeft me gedumpt, dacht Luk, of geghost. Veel te mooi om waar te zijn, die nacht met haar. Veel hadden ze niet geslapen. Na het vrijen hadden ze nog gebabbeld. Ze lag lang met haar hoofd op zijn schouder. Of hij kinderen had? Zij ook niet. En of hij al lang single was? Zij toch al een jaar. Had hij ook die dating-apps geprobeerd?
Om vijf uur was de taxi er al om haar af te halen voor de luchthaven. Ze hadden afscheid genomen en beloofd te teksten en te bellen. En nu? Nu lag ze vast met een ander in bed. Dat was het, ja. Hij was haar doelwit geweest, ze was een geboren verleidster, ze had hem netjes ingepakt met al haar trucs en finesses. Hoe had hij er toch kunnen intrappen, wat een bedriegster. Ze kickte er zeker op, dat hij zich zo liet vangen, dat hij nu vernederd was. Ook dat zelfvertrouwen van haar, was verdacht. Zo kon ze elke man aan haar voeten krijgen, wie ze maar wilde. Hij had zich laten beetnemen als een schooljongen. Dat hij mooie handen had, had ze gezegd, de stem van Bryan Ferry had. En dan dat voetje wrijven onder tafel en hem meteen meevragen bij haar thuis. Verdomme toch, Luk.
Maar er moest toch iets niet kloppen. Luk had dinsdag al, toen hij terug was van de luchthaven, vanop de VRT gebeld met de redactie van Politico. Inderdaad, ze werkte als freelance voor hen, maar had alle vrijheid om te gaan en staan waar ze wilde. Hoe en met wie ze ter plaatse aan het werk ging, dat was natuurlijk haar zaak. Journalistieke vrijheid, weet u wel, beste collega?
Het contact met het hotel in Riga, waar ze verbleven had, bevestigde zijn vermoeden en verontrustte hem verder. Hij had gezegd dat hij haar man was, in de hoop zo meer informatie los te krijgen. En dat lukte, vanaf vorige zondag was ze er niet geweest, zeiden ze. Op dinsdag had ze moeten uitchecken, maar dat was niet gebeurd. Of hij wist wat ze met haar achtergebleven bagage moesten doen? Ze hadden alles in een locker geborgen, dat waren bijkomende kosten, meneer.
Kon er misschien in de pers iets staan met betrekking tot haar? Na een zoekopdracht op ‘Riga news’ kwam je eerst op de site van LSM, de Letse publieke omroep. Hierop veel politiek en algemene items, maar niets dat hem vooruit hielp. Verder in de suggesties: ‘is it safe to travel to Riga?’ En ook: ‘does Russia own Riga?’ Of dit: ’what areas to avoid in Riga?’ Zou het een idee zijn om de lokale kranten te bekijken? Hij kon dan de vertaling via Google translate laten doen. Er was de krant ‘Diena’ met ook plaatselijke berichten maar geen faits divers. Helemaal niets dat hem vooruit hielp. Kon hij naar de politie gaan? Moest hij die stap zetten, met de kans daar ook op een muur te botsen? Wat kon hij hen zeggen? Help me, ik ben bezorgd om een vrouw van één nacht? Nee, dat ging hij niet doen. Hij ging zich niet belachelijk maken. Hij moest zelf verder zoeken, informatie inwinnen, haar zo op het spoor komen. Tot de grond van de zaak gaan, dat was toch waar hij goed in was?
Vrijdag 18 oktober 2024.
Het was of je kon je nooit voorbereiden, dacht Luk, altijd gebeurde er wel iets waar je niet klaar voor was. Dat maakte het vermogen om te anticiperen tot iets zeer bruikbaars. Haar vergeten leek hem geen optie, maar hij wist dat hij dat op een dag toch zou moeten doen. Hij moest keuzes maken, en haast twee weken na Maria’s verdwijning, was er een nieuwe aanpak nodig. Ter plaatse gaan, dat was nog de enige mogelijkheid. Anders raakte hij niet verder. Maar er waren voorbereidingen nodig, een foto van haar zou handig zijn. Dat kon hij gebruiken als hij mensen aansprak. Haar profielfoto op Linkedin was recent bijgewerkt, dat had hij al van dag één gezien. Toen ze de eerste dagen na haar vertrek nog vlot berichten naar mekaar hadden verstuurd, hadden ze het er nog over gehad.
‘Die foto op mijn Linkedin, zou ik die er niet beter afhalen?’
‘Waarom, je ziet er toch goed uit?’
‘Vind je? Bedankt, maar ik bedoel, is het veilig? Tegenwoordig zijn er al die camera’s met gezichtsherkenning?’
‘Komt daar meteen het label: opgelet, gevaar: westerse journaliste.’
‘Ja precies, dat bedoel ik.’
Net die afbeelding, waarover ze gesproken hadden, ging hem hopelijk kunnen helpen om haar terug te vinden. En zo ging hij aan het werk, hij nam eerst twee weken verlof bij de VRT. Of hij dat kon maken? Ze moesten niet zeuren, dacht hij, na al mijn inzet van de laatste jaren. Dan boekte hij een rechtstreekse vlucht naar Riga met airBaltic, morgen al, om 9u40. Lastminute tickets waren duur, meteen 260 euro, enkele vlucht. Het zou handig zijn, moest er nog plaats zijn in het hotel waar Maria een kamer had gehad. Inderdaad, op booking.com, de zogezegde laatste standaard tweepersoonskamer die beschikbaar was. Hij boekte van 19 tot 23 oktober, het kostte hem 246 euro. Dat valt nog mee, zei hij in zichzelf.
En die vrijdagavond zette hij zijn bagage klaar, met dikkere kleding, het was wat frisser ginder, maar nog niet echt koud. Een iPad, powerpacks voor de smartphone, een tweede gsm, cash geld, kredietkaart, paspoort. Hij zette de wekkerradio op 5 uur en de wekker op zijn gsm op 5u10. Zijn verwachting was dat hij met de extra spanning geen oog dicht zou doen.
Hij was wat vergeten, hij mocht niet dezelfde fout maken als zij. Iemand moest hiervan weten, hij moest minutieus alle stappen die hij ging zetten, waar hij naartoe ging, wie hij zag, continu posten, op een veilige manier. Een WhatsApp-groep zou voldoende zijn; hij maakte er één aan met de titel ‘Riga 2024’ en voegde enkele collega’s van de VRT toe, mensen die hij vertrouwde, en ook Maria zelf.
‘Beste collega’s en vrienden, twee weken geleden verloor ik het contact met journalist en lieve vriendin Maria Neuland, op dat moment actief in Riga, Letland. Morgen, zaterdag 19 oktober, zal ik zelf ter plaatse gaan en trachten een spoor van haar terug te vinden. Ik zal via deze weg mijn verdere doen en laten aan jullie rapporteren, zuiver uit veiligheidsoverwegingen. Willen jullie dit mee in het oog houden aub. Dank alvast.’
‘Spreekt vanzelf, succes jongen,’ had Marc, een collega, meteen laten weten. Drie anderen reageerden binnen het halfuur met een opgestoken duim.
Rond 20u30, had hij zich een glas amaretto ingeschonken. Nochtans had hij bij zichzelf gezworen het droog te houden, zolang hij Maria niet teruggezien had. Het deed hem goed. Hij dacht aan het aperitief dat ze genomen hadden, toen in ‘le petit restaurant.’ De eerste dagen dat ze in Riga was, hadden ze virtueel geklonken, op de toekomst, of op de liefde. Ze hadden het niet meer expliciet gehad over wat er die nacht tussen hen gebeurd was. Er was iets ontstaan dat onuitwisbaar was, maar als je het benoemde, liep je kans dat het weg was. En om de magie te vrijwaren hadden ze stilzwijgend afgesproken het er niet over te hebben.
Morgen was het zover, hij ging haar vinden, hoe hard hij ook moest zoeken, al kostte het hem zijn laatste krachten. Nog een tweede glas amandellikeur, het laatste, daarna vroeg onder de dekens.
En hij overliep alle stappen nog eens, had hij alles klaar gezet, was zijn gsm opgeladen? Wat was het, wat mensen het meest vergaten, wanneer ze op reis vertrokken? Scheermesjes? De oplader?
Plots weerklonk het geluid van een binnenkomend bericht, hij had nochtans alles op stil gezet, behalve als het van haar zou komen. De wekkerradio gaf 22:05 aan. Had hij gedroomd? Hij zette zijn bril op en greep naar zijn gsm. Er was een WhatsApp bericht, hij voelde druk op zijn borstkas, het was van haar.
‘vriendLuk’
‘Maria?’
‘18 okt???’
‘Ik was zo ongerust, waar ben je?’
‘Ziekenhuys, wakker gewordn’
‘Wat is gebeurd? Ongeluk gehad?’
‘Weetni’
‘Ben je nog in Riga?’
‘Wachnurse vragen’
‘OK’
‘Pola Stradinna zowiets Reega’
‘God, ik ben zo blij dat ik wat van je hoor’
‘Veel duizelig’
‘Rust maar, schat. Ik kom naar je toe, morgenmiddag ben ik er’
‘Stopzeg nurse boos’
‘Morgen, Maria, slaapwel schat XXX’
‘xxx slaape nu’
- Zaterdag 19 oktober 2024.
Hij zag hoe Maria in het ziekenhuisbed lag; op haar rug met het hoofd naar links, van hem afgewend. Ze zag er uit als een uitgekleed lichaam, een object of omhulsel van kneuzingen met wondgaas. Luk bleef staan bij de deuropening. Ze had hem nog niet gezien. Had hij hier wel zin in, misschien kon hij nog terug? Hij zette een paar stappen vooruit, Maria leek te slapen. Was zij het echt? Eigenlijk herkende hij haar niet. Aan het voeteneinde van het bed was een bordje bevestigd met hierop een QR-code maar geen naam. Kamer 427 was dit toch, ja, hij had het dubbel gecheckt. Ze had een witte plastic polsband om, er stond op: “Maria Neuland. 05 OCT 2024.” Met het verband rond haar hoofd was het moeilijk geweest, maar nu hij haar frontaal kon bekijken, lukte het beter. Zij was het inderdaad, zij was de reden waarom hij helemaal naar hier gekomen was, naar deze vervloekte, godvergeten uithoek van het Europese continent. Hij ging in de fauteuil naast het bed zitten. Haar gezicht was bleek en vertoonde nog wat lichte kneuzingen, vooral aan de kin. Hij moest toch even wennen, hij had het zich anders voorgesteld. En terwijl hij daar zat en naar haar keek, kwam hij tot rust. Dat had hij niet verwacht. Het gewonde dier dat hij eerst had gezien, werd elke seconde meer mens. Het werd de levende Maria die hem die avond, bijna drie weken terug, had betoverd. Dit was ze, hij was eindelijk terug bij haar en dat was goed. Dat ze maar sliep. En als dit dagen of weken zou aanslepen, dan zou hij daar vrede mee nemen. En als ze nooit meer wakker werd, dan was het ook maar zo. Dan zou hij wel zien wat hij zou doen. Dan kon hij haar nog altijd achterna.
Hij stond op, bukte zich over haar heen en kuste haar op het voorhoofd. Ze zuchtte, opende de ogen en glimlachte.
‘Dag Luk.’
‘Dag Maria, dag schat.’
‘Heb ik lang geslapen?’
‘Ja, heel lang.’
‘Zo voelt het.’
‘Twee weken.’
‘Echt?’
‘Ja,’ en hij vertelde haar wat er de laatste drie weken gebeurd was. Heel traag, want hij kon niet goed inschatten hoe wakker ze was, allicht nam ze medicatie. Hij zei hoe ze elkaar ontmoet hadden in Brussel, dat zij naar Riga was gereisd voor een reportage. Dat ze contact hadden gehouden en dan twee weken geleden was er ineens niets meer; radiostilte. Hoe hij dan geprobeerd had iets van haar te horen en uiteindelijk besloten had naar hier te komen. En dan gisteren, toen ze eindelijk weer contact opnam.
Ze knikte, tot twee weken geleden, ja, dat wist ze allemaal nog. Ze herinnerde zich alleen niet wat er dan was gebeurd en hoe ze hier terecht gekomen was. Alleen die pijn achteraan haar hoofd, die bleef, al was het al beter dan gisteren. Of het echt waar was, vroeg ze, dat ze hier al twee weken lag? Was het een groot ziekenhuis? En ging hij bij haar kunnen blijven, of moest hij straks weer weg? Of hij alsjeblief kon blijven?
Woensdag 23 oktober 2024.
’s Ochtends negen uur. Maria was voldoende hersteld en mocht het ziekenhuis verlaten. Het verband rond haar hoofd was weg, maar de hoofdpijn was er nog. De komende dagen moest ze het rustig aan blijven doen, elke dag proberen wat meer te bewegen, zonder te overdrijven. Eénmaal terug in België werd aangeraden met kinesitherapie te starten om de revalidatie optimaal verder te zetten.
Luk had zijn hotelkamer nog een dag kunnen verlengen en een vlucht voor hen beiden naar Zaventem kunnen boeken voor de dag erop. Ze keken ernaar uit terug naar huis te gaan, het was genoeg geweest, dat ziekenhuis met continu de beeps en alarmen. Een bloedfabriek die afgedankte organen in de vuilbak smeet. De geur van de dood die om je heen zwierf.
Wat hadden de dokters gezegd? Dat Maria die zaterdagavond 5 oktober een zware slag op het achterhoofd had geïncasseerd. Het contactpunt op haar schedel was vijf bij één centimeter breed. Een stomp voorwerp zoals een baseballknuppel of een ijzeren staaf, dat moest er volgens hen gebruikt zijn. Twee centimeter lager en ze had het niet overleefd. Dan was de hersenstam verbrijzeld geweest. Misschien had ze op het laatste ogenblik nog geanticipeerd met een beweging naar voor, waardoor de impact beperkt werd. Ze was voorovergevallen, had instinctief haar gezicht met de handen afgeschermd. Een voorbijganger had haar om 20u45 bewusteloos op het trottoir zien liggen en de hulpdiensten gebeld. Rechtstreekse getuigen waren er niet. De politie was ook ter plaatse geweest, haar identiteit werd achterhaald, haar pas zat in haar smartphonehoesje, in haar broekzak vooraan. Ze waren met een onderzoek gestart, dit was immers een ernstig geweldsdelict. Daarom ook mocht er in het ziekenhuis niemand bij haar op bezoek komen, behalve naaste familie, tenzij zij het zelf expliciet toestond.
Elf uur. Terug in het Rija Domus hotel. Ze vroegen of ze Maria’s achtergelaten spullen konden recupereren. Die had het personeel in een locker geborgen omdat ze niet meer was komen opdagen. Eén kleine reistas, meer was het niet. Het hotelpersoneel was geschrokken toen Luk hen had gemeld dat Maria in het ziekenhuis lag, dat ze een ongeluk had gehad. Of alles intussen in orde was met mevrouw? Nee, de extra kosten voor de bewaring gingen ze uiteraard laten vallen. Ze moesten wel haar ID zien voor de zekerheid.
Binnen de vijf minuten werd er op de deur geklopt. Alles was er, haar laptop, haar aantekeningen, ze was opgelucht. Maria ging zitten in de tweezitzetel aan het voeteneinde van het bed. Ze opende de agenda app op haar gsm en nam de laptop op haar schoot.
‘Ik weet wie het gedaan heeft,’ zei ze.
‘Wie je aangevallen heeft?’
‘Of laten we zeggen, ik heb een sterk vermoeden.’
‘Nu ineens?’
‘Het laatste wat ik die zaterdag had ingepland, was om 16u30 een informele meeting met een collega journaliste, Yuliya Mendzeleva. Daarna ben ik alleen nog iets gaan eten niet ver van het hotel, Dom noemde het, iets kleins. Makkelijk te onthouden, die naam. Op mijn terugweg is het gebeurd, dan ben ik aangevallen, ergens tussen acht en negen uur.’
‘Op je Whatsapp status stond: laatst gezien: 20:34. Maar waar was die meeting dan?’
‘In een kroeg, niet ver van hier, Vilhelms Kuze, hier is het,’ ze toonde hem foto’s op Google maps. Een doordeweekse koffiebar met houten meubilair, redelijk oubollig. ‘En ik heb alles opgenomen, audio, op mijn gsm, ik had hem op zijn kop in mijn broekzak vooraan, dus met de microfoon naar boven gericht.’
‘Iets voor de politie?’
‘Nee, ik vertrouw het niet, Luk. Zeventien dagen. Zeventien. Een zee van tijd hebben de flikken gehad. Hebben we nog iets van hen gehoord? Nee. Ze hebben niets gedaan, dat is het.’
Inderdaad, dacht Luk, er moest toch een procedure zijn dat, indien er iets gebeurde met een onderdaan van de Europese Unie, er contact werd opgenomen met het consulaat of ambassade in kwestie? Die dan op haar beurt de familie informeert, enzovoort. Bij Maria zouden ze bij haar broer Guust uitkomen, want haar ouders, die had ze niet meer. Ze had hem gisteren getekst; hij wist nog van niks. Die geluidsopname van dat gesprek met haar collega, maakte die dan iets duidelijk? Luk vroeg haar of ze die kon laten horen, of dat oké was voor haar. Ze had het zelf nog niet beluisterd, zei ze, dus ze moest even zoeken vanaf wanneer het relevant werd. Ze moest doorspoelen, tien minuten, een kwartier. Ze had daar in dat café inderdaad even moeten wachten. De jonge collega die ze verwacht had, was niet komen opdagen. In plaats daarvan waren een vrouw en een man van middelbare leeftijd ongevraagd aan haar tafel komen zitten.
‘Who are you guys? I was supposed to meet with Yuliya Mendzeleva, she’s a reporter.’
‘Miss Neuland, добрый день, good day,’ zei de vrouw, ‘we must inform you. Miss Mendzeleva could not attend. She changed her mind, like, last minute. We were so free to stand in for her, let’s say my name is Tanya. And this here is Boris, but don’t mind him too much.’
‘What? But I didn’t get any notification from this. I’m sorry, I have to go,’ zei Maria.
‘Wait, sit,’ zei Boris.
‘We just want you to understand,’ zei Tanya, ‘come on, you look like a clever specimen. I’m sure you will get it.’
‘Alright then, five minutes, that’s all.’
‘Спасибо, that’s all we need.’
Wat volgde was een onsamenhangende aanklacht tegen het Westen. We hadden ons niet met hun zaken te mengen. Europa was decadent, onze vrijheid was fake, we waren zwak en immoreel. We werden gekoloniseerd door moslims en zwarten en lieten het maar gebeuren. We organiseerden onze eigen ondergang.
‘One day you will wake up in the united Islamic republic of Europe,’ zei Tanya.
‘We don’t want to be part of that. нет, спасибо,’ vervolgde Boris.
‘Извини, Я не понимаю,’ zei Maria, ze kende dus wel enkele woorden Russisch, ‘I don’t understand.’
‘Yes, that’s it, you don’t understand shit,’ zei Tanya, ‘all of you. But it’s okay, you just sit and wait. In time, you’ll come and beg for help from mother Russia, you’ll see.’
‘Your so called democracy,’ lachte Boris, ‘will autodestruct, right wing political parties will seize power everywhere, we’ll help them, we already do.’
‘Now listen, you stop your shitty interviews here and go home, understood?’ zei Tanya.
‘Excuse me?’ zei Maria, ‘is that a threat?’
‘Just a little warning, but consider it the last one,’ zei Tanya, ‘enjoy your evening.’
‘Go home,’ zei Boris nog.
Zondag 3 november 2024.
Meer dan een week verder. Nog maar twee dagen tot de Amerikaanse verkiezingen. Het ging erom spannen. Als je de peilingen mocht geloven, zou het vooral in de strijdstaten gaan gebeuren. Dan ging het om Pennsylvania, North Carolina en Georgia. Wie twee van de drie kon binnenhalen, die werd vrijwel zeker de nieuwe president. De peilingen gaven de vorige dagen eerder het voordeel aan Trump, maar de laatste cijfers leken een ommezwaai aan te kondigen. Late beslissers gingen merkelijk meer voor Harris kiezen.
Maria en Luk volgden de laatste ontwikkelingen op de voet, uiteraard. Deze zondagnamiddag hadden ze afgesproken in café KFK, alias Kafka, aan de Dansaertstraat, in de Vlaamse wijk centrum Brussel, niet ver van het Beursplein. Rond 15u, hadden ze gezegd. Luk keek ernaar uit, hij had haar door omstandigheden al vier dagen niet meer gezien. Ze was terug aan het werk gegaan, want ze wou haar reportage verder uitwerken en moest daarvoor nog bijkomend onderzoek doen. Gelukkig kon dat allemaal van hieruit gedaan worden, moest ze niet meer ter plaatse gaan. Daar was ook geen sprake van natuurlijk, na hetgeen er met haar gebeurd was. Het werd 15u20, hij kreeg een bericht, ze was op komst.
Daar was ze dan eindelijk. En hij zag het van zodra ze door de deur van het café kwam. Hij herkende het, zo was het wanneer ze een beslissing genomen had. Ze had de pro’s en contra’s tegen elkaar afgewogen en zou nu haar wil laten gelden. Niemand die daar tussen kon komen, hij al zeker niet. Ten eerste zal ze gaan zitten zonder hem te kussen, dan zal ze de gevreesde woorden uitspreken. Hij zal niet weten hoe te reageren, dat had hij altijd al gehad. Ze zal een traan laten of misschien twee, dan zal ze weer weggaan, einde verhaal.
En ze ging inderdaad zitten zonder kus. Ze excuseerde zich voor het te laat zijn. Ze was overstuur, zei ze, helemaal opgefokt, ze moest hem iets vertellen, zei ze, ze had lang getwijfeld of ze dat wel zou doen. Zie je wel, daar komt het, dacht hij. De signalen waren er, ze was afstandelijk geworden, vooral sinds woensdag, en ze had ook niet meer willen afspreken. Ze had meer last van migraine, had ze gezegd, ze wou liever nog even alleen zijn. En vrijen hadden ze ook niet meer gedaan sinds ze terug waren, ze moest er niet aan denken, met die hoofdpijn alleen al. Ze had hem alleen een paar keer met de hand bevredigd, meer zat er nog niet in. Nog wat geduld, dan zou het wel lukken, had ze hem verzekerd, als mijn hoofd weer beter is.
En terwijl hij nog steeds wachtte totdat ze eindelijk het vonnis zou uitspreken, legde ze haar koude hand op de zijne.
‘Ik weet het,’ zei hij, ‘je gaat het uitmaken, is het niet?’
‘Maar nee, Luk, waarom zeg je dat nu?’
‘Je gezicht toen je binnenkwam.’
‘Weet je waarom? Hier kijk,’ en ze toonde hem haar gsm, ‘dit heb ik ontvangen, anoniem natuurlijk:’
‘Donderdag 31/okt, 15u10: Destroy the recording, or else…’
Vrijdag 28 maart 2025.
‘Ik heb er genoeg van,’ zei Maria, ‘het is elke dag iets.’
‘Groen, denk ik,’ zei Luk.
‘Nee, ik meen het, echt waar.’
‘Blauw dan?’
Het was nooit zijn sterkte geweest om woorden in kleuren te vatten. Wanneer hij zich echt kon inleven, lukte het enigszins wel. Al was het maar een spelletje, het zei wel iets over je gevoelens op dat gegeven moment. Maar wat bedoelde Maria nu net? Waar precies had ze genoeg van? Het hier en nu, het artikel dat ze net gelezen had? Had ze het over zichzelf, of over hem? Of was het een combinatie van factoren?
‘Nog maar twee maanden sinds de eedaflegging. En moet je zien wat een puinhoop al,’ zei ze.
‘En wat moeten we nog allemaal verwachten?’ vroeg Luk. Misschien had ze wel gelijk, dacht hij. Het was allemaal op niets uitgelopen. Er was de ontnuchtering na de koude douche, de verwarring na de fase van ontkenning. Waar geen twijfel over bestond, was dat de wereld ingrijpend veranderd was. Dat een golf van hopeloosheid en angst in hun hoofden was geslopen. En alles op de tonen van een niet aflatende stroom polariserende berichten. Het was tijd om de terreur en die periode van rouw van hen af te schudden.
‘Het moet echt stoppen,’ herhaalde ze, ‘anders houd ik het niet vol.’
‘Vakantie?’
‘A fucking big one,’ knikte ze.
‘Oost-Europa toch maar?’ probeerde Luk.
Maria lachte flauw. Het zou ongeloofwaardig zijn te denken dat alles voorbij zou waaien. Luk besefte dat. Maar je kon ook niet blijven vastklampen aan wat in het verleden fout gelopen was. En nee, het was niet gelukt om te laten publiceren wat er in Riga gebeurd was. Er was maar één bron en dat was Maria zelf. Geen getuigen om haar versie te bevestigen. En die audio-opname dan, die ze gemaakt had en de dreigementen die ze ontvangen had? De hoofdredacteur van Politico was hard geweest. Alles kon evengoed gefabriceerd zijn, of met A.I. gegenereerd. Geen publicatie dus en terug naar af en on hold gezet. Er waren wel signalen dat Maria op iets nieuws aan het broeden was.
‘Nog wat gehoord i.v.m. Riga?’ vroeg Luk.
‘Nee, niets belangrijks, enkel wat beleefdheden.’
‘Meende je dat daarnet, van die vakantie?’
‘Misschien wel ja.’
Luk had wel zin in reizen en al helemaal wanneer het met haar was. Hij kon zich al de discussies voorstellen die ze iedere dag zouden hebben. Parijs, Rome, Berlijn, het maakte niet uit. Overal waren er ook collega-journalisten waar ze mee konden afspreken. Ze konden het zo gaan inplannen. Ze zouden de toekomst weer tegemoet gaan. En al ging het toch mis dan hadden ze mekaar nog. Maar er waren nog rekeningen die open stonden. En iemand moest de prijs betalen.
Woensdag 7 mei 2025.
Van die reis of roadtrip was niets gekomen. Ze hadden mekaar ook wat minder gezien de laatste weken. Hooguit één of twee keer per week nog. Ze sprak wat meer met vrienden af, zei ze. Maar ze werkte ook aan een nieuwe reportage, dit keer ging het meer over internationale politiek. Het onderzoek kon ze meer van thuis doen, op locatie gaan was dus niet nodig.
‘Vind je dat erg,’ vroeg ze hem, ‘dat we wat minder afspreken, tijdelijk?’
‘Ik pas me wel aan, Maria,’ zei Luk, ‘dus als jij wat tijd en ruimte wilt.’
En dat was voldoende om haar gerust te stellen. Maar toen hij haar antwoordde, voelde Luk hoe een leegte op zijn maag drukte. Ze ontsnapte hem, nog niet definitief weliswaar, dit was slechts de eerste stap. Er zouden er nog meer volgen, dat wist hij. Op een dag zou ze voorgoed uit zijn leven verdwijnen.
‘Er is nog iets dat ik moet vertellen,’ zei Maria.
‘Ja?’
‘Opbiechten eigenlijk. Maar niet kwaad worden, oké?’
‘Ja.’
‘Wel, ik ben, ik heb,…’
‘Wat?’
‘Er is iemand anders, Luk.’
Vrijdag 9 mei 2025.
Luk had eerst een soort razernij in zichzelf gevoeld, en hij had zich moeten bedwingen om geen stommiteiten uit te richten. Zijn kwaadheid had hij niet rechtsreeks op haar gericht, maar op zichzelf. Hij was een minuut of langer stil blijven zitten toen ze het gezegd had. Haar woorden klonken of ze door een vreemde waren uitgesproken, uitgehold, en met een stem die niet de hare was. Dan was hij abrupt weggegaan, zonder nog iets te zeggen. Maria riep hem nog na, dat hij alsjeblief niet kwaad mocht zijn, dat ze nog steeds van hem hield.
Al twee dagen vroeg hij zich af waarom ze tot zoiets in staat was. Wilde ze hem helemaal aan de grond krijgen? Dat was de afspraak toch niet tussen hen? Ze hadden mekaar niets beloofd, geen grote verklaringen afgelegd, dat klopt. Er was niets gezegd over trouw of exclusiviteit. Hij was er domweg van uitgegaan dat dat zo was. Maar indien dat voor haar niet het geval was, had ze daar anders wel met hem mogen over communiceren. In elk geval was hun verhouding hiermee afgelopen. Dat ze het vreemdgaan had opgebiecht, zag hij als een voor haar makkelijke manier om het uit te maken. En om hem te ontzien zal ze wel beweren dat ze liefst nog vrienden wil blijven, zeker? Luk wist niet of hij daar überhaupt al toe in staat was, en of hij dat wel wou, haar regelmatig terugzien. Misschien was de korte pijn beter? Ze had hem in die twee dagen al meerdere berichten gestuurd. Ze vroeg hoe het was met hem, excuseerde zich, vroeg of hij haar kon vergeven, en of ze nog eens konden afspreken. Luk reageerde niet. Twee dagen lang. Maar hij kon niet blijven doen alsof ze ineens niet meer bestond. Daarvoor was de periode met haar te intens geweest.
‘Luk, mag ik langskomen?’ schreef ze, ‘ik kan er zijn tegen 19u30.’
‘…’
‘Toe, alsjeblief, ik wil echt praten.’
‘Ja, oké.’
En ze excuseerde zich, maar niet onvoorwaardelijk. Het was nooit haar bedoeling geweest hem te kwetsen. Ze had van in het begin duidelijker moeten zijn, ze was niet monogaam, dat werkte niet voor haar. Ze hoopte dat hij haar niet zou wegsturen, dat ze ondanks haar fouten, toch samen konden blijven, nu het duidelijk was hoe ze ervoor stonden.
Luk luisterde en trachtte bij zichzelf begrip te vinden. Hij zei dat hij geen ervaring had met open relaties, er niet genoeg over wist om te weten of het zou kunnen werken voor hem. En bij zichzelf dacht hij dat hij haar eigenlijk niet wilde delen. Er was geen mogelijkheid om dat te ontkennen. Dat lichaam, waarin hij zich zo verloren had, was zo onlosmakelijk met hem verbonden geraakt.
En hij zag in haar ogen de angst die hij van zichzelf herkende. Dat was ondraaglijk. Hij wou die macht niet over haar. En dan, toen hij het eigenlijk niet meer verwachtte, gebeurde het. Dan was het plots weer zoals het ooit begonnen was. Ze gaf hem eerst een voorzichtige kus op de wang. Dan omhelsden ze mekaar, zei ze dat ze van hem hield. En hij kon niet anders. Hij gaf zich over. En het voelde of het was de laatste en eerste keer tegelijk. Hij gaf zich over zoveel hij kon. Als dat dan toch was wat ze wou.
Michel Bavin