Moeder
Je grauwe gelaat terwijl je slaapt,
zwarte gloed onder je ogen,
je open mond;
een dodenmasker bij leven.
Je adem huist tussen knoken en huid,
je hart klopt nog getrouw,
je handen lijken te berusten.
Je lippen prevelen een dankwoord
wanneer jouw ogen de mijne zoeken.
Nog gretig kus je mij,
een vluchtige glimlach op je lippen.
Wij leggen samen je warrige verhalen te rusten.
Je slaapt weer.
Ik streel je haar.
Reinhilde Weytjens
